Nederland wordt geconfronteerd met een meer dan behoorlijke uitdaging. In het zogenaamde Klimaatakkoord werd namelijk opgenomen dat de gebouwde omgeving tegen het jaar 2050 volledig CO2-neutraal dient te zijn. Dit betekent concreet dat er in de praktijk zo’n slordige 7 miljoen huizen en één miljoen andere gebouwen gasvrij dienen te worden gemaakt. Op dit moment kan er worden vastgesteld dat het tempo om deze doelstelling te kunnen behalen lang niet voldoende hoog is gelegen, integendeel. Omwille van deze reden weerklinkt in de praktijk steeds vaker de lokroep voor het hanteren van een zogenaamde contingentenaanpak. Wat betekent de contingentenaanpak?Om de vooropgestelde klimaatdoelen voor onze gebouwde omgeving te kunnen behalen geldt dat er zo’n 50.000 woningrenovaties op jaarbasis plaats dienen te vinden. Dat staat gelijk aan 1500 woningrenovaties per dag. Om dit te kunnen realiseren is er echt een versnelling van de energietransitie noodzakelijk. Omwille van deze reden wordt er onder meer TNO gepleit voor een andere aanpak. Deze alternatieve aanpak brengt heel wat mooie voordelen met zich mee, namelijk:
Bij deze aanpak wordt er in de praktijk voor gekozen om gebouwen te clusteren in zogenaamde contingenten. Het doel is dat de verduurzamingsoplossing ingezet kan worden bij alle gebouwen welke vallen binnen het contingent. Op deze manier is er geen maatwerk voor de gebouwde omgeving meer vereist. Een efficiënte verduurzaming van de gebouwde omgevingHet vormen van een contingent gebeurt in de praktijk door een match te maken tussen een reeds bewezen verduurzamingsoplossing (zoals bijvoorbeeld zonnepanelen) evenals het DNA waar een gebouw over beschikt. Het gaat hierbij om een set van gedetailleerde eigenschappen waarvan sprake is bij een gebouw. Denk hierbij concreet aan:
In de praktijk zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat huizen die zich bevinden in Groningen en Breda toebehoren tot dezelfde contingent. Dit terwijl de woningen die er net naast zijn gelegen niet tot dezelfde contingent behoren. De verwachting is dat een contingent in de gebouwde omgeving kan bestaan uit zo’n 15.000 gebouwen. Voor alle gebouwen die deel uitmaken van zo’n contingent geldt dus dat ze op dezelfde manier duurzamer gemaakt kunnen worden. Eén ding is zeker, de huidige aanpak is onvoldoendeWillen we de vooropgestelde klimaatdoelen voor de gebouwde omgeving in Nederland halen? Dan moeten we onder ogen durven zien dat de huidige aanpak niet werkt. Op dit moment is het namelijk zo dat er in Nederland vooral de focus wordt gelegd op het verduurzamen van gebouwen die relatief eenvoudig aangepast kunnen worden. Het gaat hierbij dan bijvoorbeeld om de nieuwbouwwoningen. Hiervoor geldt dat ze al grondig zijn geïsoleerd waardoor ze alleen nog maar van het gas gehaald moeten worden om zodoende duurzame gebouwen te creëren. Voor heel wat andere gebouwen geldt dat ze heel wat lastiger te verduurzamen zijn. Het zijn echter finaal wellicht deze gebouwen die het verschil zullen maken. Denk hierbij bijvoorbeeld maar eens aan woningen die nog helemaal niet over een energielabel beschikken. Of wat verder te denken van gebouwen met een zeer laag energielabel? Een niet onbelangrijk pijnpunt dat betrekking heeft tot de huidige aanpak heeft betrekking tot het feit dat de mate aan vereiste verduurzaming niet is vastgelegd. Bovendien bestaat er ook geen concrete definitie van wat ‘aardgasvrij ready’ nu precies inhoudt. Het is dan ook bijgevolg niet duidelijk of de maatregelen die worden uitgevoerd ter verduurzaming door woningeigenaren binnen de gebouwde omgeving daadwerkelijk zullen bijdragen aan een toekomstige, gasvrije woning. |